Beste Mensheid,

Toegegeven, het voelt vreemd u een brief te schrijven. Meestal wordt een brief aan één persoon of aan een beperkte groep gericht. Een brief aan de mensheid is ongebruikelijk. U heeft niet eens een postadres en ik betwijfel of u veel brieven krijgt. Toch vond ik het tijd worden u te schrijven.

Vanzelfsprekend begrijp ik dat ik u onmogelijk volledig kan bereiken. Al is het maar omdat de mensheid niet alleen bestaat uit ieder mens dat op dit moment in leven is, maar ook uit al diegenen die ooit hebben geleefd. Dat zijn naar schatting ongeveer 107 miljard mensen. En dan zijn er ook nog alle mensen die nog moeten worden geboren. Dat zijn er hopelijk nog veel meer. Ik kom hier later op terug, maar voordat we het over de toekomst hebben, wil ik terugkijken.

We zijn ver gekomen, beste Mensheid.

Geen andere diersoort heeft haar omgeving zo ingrijpend naar haar hand gezet als u. Ergens, zo’n 200.000 jaar geleden is dat begonnen. Er was nog geen Nobelprijs voor het geniale idee om een dierenhuid te gebruiken als vacht, voor de beheersing van het vuur, de uitvinding van de speer en de schoen. Stuk voor stuk uitzonderlijk inventieve vondsten die het niet alleen mogelijk hebben gemaakt u staande te houden in een weerbarstige oorspronkelijke natuurlijke omgeving, maar deze zelfs naar uw hand te zetten en te domineren.

De mens was niet altijd zo invloedrijk. Lange tijd was u een marginale onopvallende diersoort ergens midden in de voedselketen, die de omgeving niet meer beïnvloedde dan gorilla’s, vlinders of kwallen. U bleef voornamelijk in leven door planten te verzamelen, insecten te vangen, kleine dieren te besluipen en van kadavers te eten die waren achtergelaten door veel sterkere roofdieren waarvoor u in continue angst leefde.

Wist u dat de genetische variatie binnen de gemiddelde troep chimpansees groter is dan tussen de zeven miljard mensen op aarde? Onderzoekers menen dat dit komt doordat de mensheid ooit bijna uitgestorven was en de gehele levende wereldbevolking afstamt van de kleine groep overlevenden. Dit noopt tot bescheidenheid. Eigenlijk is het een wonder dat we er nog zijn.

Vergeleken met veel andere dieren is de mens fysiek een verbazingwekkend fragiel wezen. Welk ander dier komt naakt en huilend ter wereld, tamelijk hulpeloos, en is een gemakkelijke prooi voor elk willekeurig roofdier? Een lammetje kan enkele uren na de geboorte al lopen, terwijl het voor een mensenbaby jaren duurt om op eigen benen te staan. Waar andere dieren specifieke zintuigen, organen en reflexen hebben die ze in staat stellen te overleven in een bij hen passende omgeving, is er voor u geen omgeving waar u van nature voor bent uitgerust. Deze zwakte is tegelijkertijd een kracht gebleken, waardoor u zich heeft kunnen verspreiden van de savanne tot de Noordpool, tot op de bodem van de oceaan, tot aan de maan! Dat is een unieke prestatie.

Sommigen menen zelfs dat u de aarde zou moeten ontstijgen om het heelal te gaan bevolken. Op zichzelf is dat een fraaie gedachte, al is het maar om te voorkomen dat u plotsklaps zou uitsterven wanneer een flinke meteoriet onze planeet raakt. Dat zou zonde zijn. Toch denk ik, eerlijk gezegd, dat het nog te vroeg is om uw heil op andere planeten te zoeken. Laten we eerst proberen een aantal kwesties op onze moederplaneet op orde te brengen. Want het moet gezegd, uw aanwezigheid op aarde is niet zonder problemen: klimaatopwarming, ontbossing, plastic in de oceanen, radioactieve straling, afname van biodiversiteit. Je zou er weemoedig van worden. Soms lijkt het of u meer kwaad dan goed doet!

Regelmatig kom ik mensen tegen die menen dat de aarde er beter voor zou staan als u er helemaal niet was geweest. Hopelijk beledig ik u niet met deze uitspraak, beste Mensheid, maar ik voel me verplicht u te vertellen dat er personen onder ons zijn die u wantrouwen, met dedain op u neerkijken of simpelweg een hekel aan u hebben, omdat ze menen dat u de aarde verpest. Ik haast me te melden dat ikzelf niet tot deze groep behoor. Ik heb altijd moeite gehad een dergelijke mensenhaat – ook wel misantropie genoemd – te begrijpen, omdat het uiteindelijk een vorm van zelfhaat is.

Waar komt die achterdocht tegen de mensheid toch vandaan? Toen ik dit onderzocht, ontdekte ik dat degenen die ermee besmet zijn, een bepaald beeld van de mens hebben dat naar mijn idee volstrekt onjuist is: ze zien de mens als de anti-natuurlijke soort die eigenlijk niet in de romantische, prachtige en harmonische natuur thuishoort. Ik denk dat dit een naïef vooroordeel is, dat ons niet verder helpt en waar we liever vandaag dan morgen vanaf moeten. Om dit te begrijpen moeten we bij het begin beginnen.

Het is nu ruim 4.5 miljard jaar geleden dat de aarde is ontstaan. In eerste instantie was het niet meer dan een eenzame rots in de ruimte, en het duurde ruim een miljard jaar voordat de biosfeer zich op de planeet begon te vormen. Daarna duurde het nog ongeveer twee miljard jaar voordat het eerste meercellige plantenleven evolueerde. Nog een miljard jaar later, tijdens de zogenaamde Cambrische explosie, verscheen er een geheel nieuwe soort op de planeet: het dier.

Het ontstaan van de eerste dieren op het aardse toneel is nu zo’n 500 miljoen jaar geleden. Planten waren er toen al 1000 miljoen jaar. Nu weet ik niet wat planten denken, omdat ik niet met ze kan praten, maar ik weet wel dat ze van rust houden, relatief weinig bewegen en leven van de zon en de aarde. Het lijkt me dan ook niet uitgesloten dat ze het maar hectisch en ongemakkelijk vonden om dieren om zich heen te moeten dulden. Misschien vonden ze de dieren zelfs wel onethisch, niet alleen omdat die fundamenteel ontworteld zijn en een ongekend hoog leeftempo hebben, maar veeleer omdat dieren iets − in die tijd − volstrekt nieuws, ongehoords en afschuwelijks deden: ze eten planten.

Al met al moet de komst van de dieren voor de plantenwereld geen pretje geweest zijn. Maar ja, evolutie gaat door en een aarde met alleen maar planten was op zich al prachtig, maar ook ietwat saai of tenminste minder bijzonder dan een aarde met planten én dieren – ik bespaar u hier een beschrijving van een aarde met alleen maar rotsen, zonder planten, zoals we die nog een miljard jaar eerder kenden. Dat was nog veel saaier.

Terug naar de rol van de mens. Net zoals de komst van dieren de plantenwereld heeft opgeschud, heeft ook uw komst de nodige beroering met zich meegebracht. Ter herinnering: u bent er pas net. Dieren bestaan al meer dan tweeduizend keer langer en eenvoudig plantenleven bestaat zelfs al ruim zevenduizend keer zo lang als de mens. Ik vermeld dit overigens niet om u tot bescheidenheid te dwingen, want ik denk dat u ongelofelijk bijzonder bent.

Hoewel u in de basis een dierlijke soort bent, is er iets volstrekt unieks aan u, dat niet zozeer samenhangt met uw fysieke menselijke bouw, die zoals gezegd weinig indrukwekkend is, maar eerder met uw diepgewortelde gewoonte om technologie te bedrijven. Nu zijn er meer bouwlustige dieren die hun omgeving transformeren – denk aan de beverburcht of een termietenheuvel – maar geen van alle doen ze dat zo radicaal als u. Het begrip ‘technologie’ gebruik ik hierbij in de ruimste zin van het woord. Onder technologie versta ik alle inwerking van menselijk denken op onze omgeving: kleding, gereedschap, auto’s, maar ook wegen, steden, het alfabet, digitale netwerken en zelfs internationale corporaties of het financiële systeem.

Al vanaf het begin van uw bestaan creëert u technologische systemen om uzelf te emanciperen van de weerbarstige krachten van de natuur. Dit begint met een dak boven uw hoofd om uzelf te beschermen tegen een storm en loopt door tot aan moderne medicijnen tegen dodelijke ziektes. U bent van nature technologisch. Maar zoals de vis, die niet doorheeft dat zijn omgeving nat is, bent u geneigd te onderschatten hoe intiem uw leven met technologie verweven is, en wat het u heeft gebracht. Neem de lengte van onze levens. In het begin van uw bestaan lag de gemiddelde levensverwachting iets boven de 30 jaar. Mede door de enorme kindersterfte, mocht je tevreden zijn als je een leeftijd bereikte waarop je jezelf kon voortplanten. Vanuit het perspectief van de natuur is dit doodnormaal. Wie in de lente een paar eenden met twaalf jongen ziet zwemmen, hoeft niet verbaasd te zijn als er aan het eind van de zomer nog twee of, als ze geluk hebben, drie van over zijn.

Technologie hoort bij ons. Zoals de bijen en de bloemen in een wederzijds afhankelijke relatie zijn geëvolueerd – de bijen verzamelen nectar en helpen de bloemen om zich voort te planten door hun pollen te verspreiden – zo is de mens van technologie afhankelijk, maar ook andersom. Technologie heeft ons nodig om zich te verspreiden en voort te planten. En Mensheid, wat heeft u haar goed geholpen! Inmiddels heeft technologie een dusdanige alomtegenwoordigheid op onze planeet dat er een nieuw milieu, een nieuwe setting is ontstaan, die al het leven op aarde transformeert. Op de bestaande biosfeer is een technosfeer gegroeid: een met uw komst geëvolueerde ecologie van technologieën die met elkaar interacteren. De impact hiervan voor het leven op aarde is nauwelijks te onderschatten en is vergelijkbaar of misschien nog wel groter dan het ontstaan van dieren, 500 miljoen jaar geleden.

Vanuit evolutionair perspectief is dit alles business as usual. Natuur bouwt altijd voort op bestaande niveaus van complexiteit: biologie bouwt op chemie, cognitie bouwt op biologie, calculatie bouwt op cognitie. Maar vanuit uw perspectief is het heel bijzonder. Ik kan geen andere soort bedenken die door haar aanwezigheid een geheel nieuwe evolutionaire fase in gang heeft gezet, die is losgebroken uit de miljarden jaren oude evolutie op basis van DNA, genen en koolstofverbindingen. Net als dat DNA ooit op RNA is geëvolueerd, wordt dankzij uw handelen een sprong gemaakt naar niet-genetische evolutie in andere materialen, zoals siliconechips. Hoewel dit nooit een bewuste daad is geweest, zijn de gevolgen er niet minder om. Uw aanwezigheid transformeert het aangezicht van de aarde zo ingrijpend dat dit over miljoenen jaren nog zichtbaar zal zijn. U heeft dit gedaan, maar u lijkt dit nog maar amper te beseffen, laat staan dat u er een duidelijke positie in heeft kunnen aannemen.

Nu begrijp ik dat dit verre van eenvoudig zal zijn, al is het maar omdat u, als mensheid, niet één denkend wezen bent maar een krioelend allegaartje van miljarden individuen met eigen gedachten, behoeftes en driften – die biologisch eigenlijk niet zijn uitgerust om op een grootschalig planetair niveau te denken. Niettemin lijkt het mij de allerbelangrijkste kwestie van dit moment. U staat op een kruispunt, vandaar dat ik u schrijf.

Voor de toekomst zie ik twee mogelijke paden waarlangs uw co-evolutionaire relatie met technologie zich kan ontwikkelen: als droom of als nachtmerrie. Laat ik beginnen met de nachtmerrie.
In iedere co-evolutionaire relatie – of het nu bijen en bloemen of mens en technologie betreft – bestaat het risico dat deze parasitair wordt. In tegenstelling tot symbiotische relaties kennen parasitaire relaties geen wederkerigheid; de bloedzuiger, lintworm of koekoek geeft niets terug aan zijn gastheer. Ze nemen alleen. Zou het kunnen dat de spanning die wij met technologie voelen hiermee in verband staat? Ondanks dat we van oudsher technologie bedrijven omdat het ons dient en onze mogelijkheden vergroot, lopen we het risico in een situatie te komen waarin wij onze technologie dienen, waarbij de mens geen doel maar een middel wordt; waarbij technologie op ons parasiteert. Dit speelt bijvoorbeeld in de wereld van de geneesmiddelen. Zonder twijfel een levensreddende technologie, maar zodra de farmaceutische industrie haar eigen groeicijfers probeert te maximaliseren door iedereen die net even afwijkt van een gemiddelde mens, een aandoening met bijbehorende medicatie aan te praten, wordt het onzeker of dit de mens werkelijk dient of dat de behoeftes van de farmaceutische industrie en haar aandeelhouders worden bevredigd.

Waar precies ligt de grens tussen technologie die ons faciliteert in ons mens-zijn en technologie die ons inkapselt en van onze menselijke potenties berooft? Het ultieme schrikbeeld is dat u als mensheid uiteindelijk nog slechts het seksorgaan bent dat een groter technologisch organisme nodig heeft om zich voort te planten en te verspreiden. Een dergelijke inkapseling van leven binnen een groter organisme zien we vaker in de natuur; denk bijvoorbeeld aan de bacteriën die binnen onze darmflora allerlei nuttige taken verrichten. Zijn we straks nog slechts de microben in de maag van een technologisch organisme? Op dat moment is de mensheid geen doel meer maar een middel. Ik vind dat niet wenselijk, want ik ben een mens en ik speel voor team Mensheid.

Nu dan de droom.

De droom is dat u wakker wordt en beseft dat mens-zijn geen eindpunt, maar een proces is. Technologie verandert niet alleen onze omgeving maar uiteindelijk ook de mens zelf. De veranderingen die komen, bieden de kans om meer mens te zijn dan u ooit bent geweest. Wat nou als we technologie inzetten om de beste menselijke eigenschappen uit te vergroten en ons te ondersteunen in onze zwaktes?

Laten we dit, bij gebrek aan een beter woord, humane technologie noemen. Humane technologie neemt menselijke behoeftes als uitgangspunt. Het plaatst mensen in hun kracht in plaats van ze overbodig te maken. Het verruimt onze zintuigen in plaats van ze af te stompen. Het sluit aan bij onze intuïties; het voelt natuurlijk aan. Humane technologie dient niet enkel het individu, maar de mensheid als geheel. En tot slot, maar niet onbelangrijk, het realiseert dromen die wij mensen over onszelf hebben.

Dus waar droomt u van? Vliegen als een vogel? Wonen op de maan? Zwemmen als een dolfijn? Communicatie via sonar? Telepathie met een geliefde? Gelijkheid tussen seksen en rassen? Empathie als extra zintuig? Een woning die meegroeit met het gezin? Langer leven? Een eeuwigheid.

Luister, Mensheid, u was ooit een relatief onbeduidende soort, maar uw kinderjaren zijn voorbij. Dankzij uw inventiviteit en creativiteit heeft u zich opgetild uit de modder van de savanne. Inmiddels bent u een evolutionaire katalysator die het aangezicht van de aarde transformeert. Dat is niet af. U bent een scharnier tussen de biosfeer waaruit u bent voortgekomen en de technosfeer die met uw komst is ontstaan. Uw gedrag is niet alleen van invloed op uw eigen toekomst, maar ook op die van de planeet als geheel en alle soorten die ze huisvest. Dat is geen geringe verantwoordelijkheid.

Als u denkt dat u hier niet voor uitgerust bent, had u beter in uw grot kunnen blijven zitten. Maar dat past u niet. U bent technologisch vanaf de allereerste dag dat u bestaat. Teruggaan naar de natuur is een even begrijpelijk als onmogelijk verlangen; het zou niet alleen laf zijn tegenover het onbekende, maar zelfs een ontkenning van uw menselijkheid zijn. Er is geen toekomst voor te stellen van de mens zonder na te denken over de toekomst van technologie. U moet vooruit. En ja, u bent er pas net. U zit nog in uw tienertijd, maar het is tijd om volwassen te worden. Technologie is het zelfportret van de mensheid. Het is de materialisatie van menselijk vernuft in de fysieke wereld. Laten we er een kunstwerk van maken om trots op te zijn. Laten we technologie inzetten voor een natuurlijkere wereld en een pad naar de toekomst uitstippelen dat niet alleen bevredigend is voor de mensheid, maar ook voor alle andere soorten, de planeet en op termijn het universum als geheel.

Tot slot wil ik u een opdracht geven. Ik wil ieder mens – levend of nog niet geboren, op aarde én daarbuiten – uitnodigen om bij iedere technologische verandering die zich in uw leven voordoet één simpele vraag te stellen: vergroot dit mijn menselijkheid?

Het antwoord zal veelal niet zwart-wit, ja-nee zijn. Vaker eerder voor 60 procent ja en 40 procent nee. En soms zult u met anderen van mening verschillen en moeten discussiëren voordat u het eens wordt. Maar dat is goed. Als alle mensen consequent kiezen voor technologie die onze menselijkheid vergroot, weet ik dat u goed terecht zult komen. Hoe? Dat is nog onbepaald. Niemand weet hoe de mens er over een miljoen jaar uit zal zien, of er nog mensen zullen zijn en zo ja, of ze herkenbaar zouden zijn als mens. Zullen we implantaten accepteren? Ons DNA herprogrammeren? Onze hersenen twee keer zo groot maken? Telepatisch communiceren? Vleugels groeien? Ik weet het niet en kan het niet voorspellen. Maar wat ik hoop is dat er ook over een miljoen jaar nog zoiets als menselijkheid zal zijn. Want zolang er menselijkheid is, zal er ook een mensheid zijn.

Vanuit de kern van mijn nederige en imperfecte menselijkheid wens ik u geluk, liefde en een enerverende, lange reis. In het vooruitzicht dat u nog triljoenen mensen zult voortbrengen, hartelijke groet,

Koert van Mensvoort,
Oprichter Next Nature Network